Verslag
Ga er maar aan staan: nadat verschillende ‘westerlingen’ Drenthe als een achtergebleven gebied hebben weggezet, moet je als westerling uitleggen welke effecten die verhalen hebben op het zelfbeeld van de Drent. En dat voor een zaal die voor zeker de helft is gevuld met autochtone Drenten. Socioloog en schrijfster Christien Brinkgreve pakte die handschoen op in het Kenniscafé Emmen.
Ook Brinkgreve kent de verhalen over Drenthe en haar inwoners. ‘’Ik denk dat het beeld van de Drent niet over houdt. Er zijn veel stereotyperingen: Drenten zijn achterdochtig, lager opgeleid en ga zo maar door.’’ Waarbij ze wel de kanttekening maakte dat ‘De Drent’ natuurlijk niet bestaat. ‘’Er is veel variatie, er zijn heel veel verschillen. Dat gaat over zand en veen, maar ook tussen dorpen onderling zijn er verschillen.’’
Terug naar verhalen, de specialiteit van Brinkgreve. Volgens haar moet de kracht van verhalen niet worden onderschat. ‘’Verhalen kunnen iets goeds doen, maar ze kunnen ook veel kwaad doen. Ze kunnen demoniseren; dat gebeurt op het werk en op scholen elke dag.’’ Ze haalde nog maar eens de denigrerende opmerkingen van mensen als Maarten van Rossem en Yvonne Kroonenberg aan. ‘’Wat doen zulke verhalen met de Drent? Het maakt hem in elk geval gevoelig voor vernedering’’, constateerde ze. Volgens haar leidt gebrek aan waardering al snel tot gebrek aan zelfwaardering.
Volgens Brinkgreve valt het beeld over Drenthe deels te verklaren uit de geschiedenis. Drenthe was lang een verwaarloosd, achtergebleven gebied van Nederland. Toen kwam de vervening en daarmee de trek naar Drenthe. Een periode met veel sociale problemen: armoede, drankproblemen. Problemen die volgens haar zijn terug te brengen tot de bodem. ‘’Het is opvallend hoe de verhouding die mensen tot de grond hebben doorwerkt in hun leven, in de opvoeding, in het onderwijs.’’
Brinkgreve doceerde dat het beeld dat anderen van je hebben van groot belang is voor je zelfbeeld. ‘’Dat is een belangrijk sociaal mechanisme: als mensen situaties definiëren als werkelijk, dan zijn ze ook werkelijk in de gevolgen.’’ Ofwel: mensen gaan zich gedragen naar de vermeende situatie.
Los van de relatie tot de geschiedenis en de grond zijn stereotyperingen vaak ook een uiting van machtsverhoudingen. ‘’Het gaat er om wie wie kan stereotyperen. Veel zand-Drenten vonden veen-Drenten maar boeven. Westerlingen oordelen over Drenthe als een achterlijk gebied. Dat heeft alles met macht te maken.’’
Het merkwaardige is volgens haar dat Drenthe al lang niet meer het achtergebleven veengebied van weleer is. Een plaats als Emmen bijvoorbeeld is getransformeerd tot een moderne industriestad. Des te opvallender dat de oude beelden hardnekkig blijven bestaan. ‘’Het psychische duurt veel langer dan het sociale. Je moet niet onderschatten hoe lang beelden blijven hangen.’’
De vraag is wat je daartegen kunt doen, als je dat al zou willen. Simpel: maak je eigen verhaal, was het devies van Brinkgreve. ‘’Het is belangrijk om een verhaal van trots te ontwikkelen, om je van de stereotyperingen te ontdoen. Met zo’n ander verhaal, met andere accenten, kun je gevoel van eigenwaarde verhogen.’’
Een poging om daar een aanzet toe te geven kwam niet helemaal uit de verf. Weliswaar droegen verschillende bezoekers positieve kenmerken aan van ‘de Drent’- hulpvaardig, nuchter, wars van hiërarchie – maar een verhaal wilde het niet worden. Zo vroeg een bezoeker zich hardop af of Drenten wel behoefte hebben aan een ander verhaal. Weer een ander opperde dat de muzikant/schrijver Daniël Lohues eigenlijk al als een geweldige voorvechter van Drenthe optreedt in zijn columns in Dagblad van het Noorden. De vraag is wel of zijn bijdrages tot ver genoeg buiten de provincie reiken. Brinkgreve had namelijk nog nooit van Lohues gehoord.
Het leidde tot hoon in de zaal. Je voelde de argwaan tegen ‘die westerling’ groeien. Waarmee ironisch genoeg het (zelf)beeld van de Drent aan het eind van de avond weer bevestigd leek te worden…