15 jan 2020
Opera toont en toetst transitie en toekomst
Het heden is het verleden gezien door de toekomst
Verslag
Opera predikt revolutie
De lezing van Huub van ’t Hek in het Kenniscafé over opera gaf volop stof tot napraten. "Opera’s kondigen vaak maatschappelijke veranderingen aan", zo maakte Van ’t Hek in een bevlogen en humoristisch betoog duidelijk. In wezen bracht hij een revolutionaire boodschap. Opera’s verwijzen naar de revoluties die inmiddels achter ons liggen, net zoals de gele hesjes verwijzen naar de revolutie die, volgens Van ‘t Hek, in aantocht is.
Andere tijden Oranje
Aan het begin van zijn lezing – of eigenlijk is voorstelling een betere term – laat hij de goed gevulde zaal van het Kenniscafé het kinderliedje ‘In Den Haag daar woont een graaf / En zijn naam is Jantje’ ten gehore brengen. Wij hebben geen idee wat wij zingen. Die graaf was de afgezette koning Willem I die geen koning meer mocht zijn. En met de vrouwennaam Jantje werd op zijn homoseksualiteit gezinspeeld. Het onschuldige kinderliedje van nu was eertijds een protestlied tegen de Oranjes.
Operaconferencier
Voor opera’s geldt eveneens dat wij de boodschap vaak niet meer begrijpen, zoals Van ’t Hek illustreert aan de hand van twee opera’s van Mozart, Don Giovanni (1787) en Le Nozze di Figaro (1786). Als operakenner is Van ’t Hek (1947), die na een studie Economie de kost verdiende als consultant, een autodidact met een verzameling van 4000 opera’s, die inmiddels het hele land doorreist met lezingen en cursussen over opera, ook in Emmen waar hij, gestrikt door de Vrienden van het Atlastheater, inmiddels aan het tweede seizoen begonnen is. De avond voor het Kenniscafé is daarmee ook een ‘trailer’ van die cursus.
Broer van ...
Huub van ’t Hek vindt het ongemakkelijk om als ‘broer van’ te worden bestempeld, maar als hij onder een andere naam had opgetreden, zou het publiek zo gefrappeerd zijn door de gelijkenis in uiterlijk, spreken en doen en laten, dat het de hypothese zou hebben opgeworpen van een babyverwisseling kort na de geboorte.
De basisstelling van de operaconferencier is dat opera geen vrijblijvend amusement is voor de hogere klasse, zeker niet in de tijd van hun ontstaan, maar dat opera’s de maatschappelijke werkelijkheid reflecteren en voorspellen. De opera’s spraken daarbij soms letterlijk een dubbele taal. Een passage in het Latijn of in het Italiaans, kon door het gewone volk met een staanplaats zo maar worden opgevat als een snerende of vulgaire zin in het Oostenrijkse Platduits.
Franse Revolutie
In de 18e eeuw broeide het in de samenleving. Kort na de verschijning van Le nozze di Figaro en Don Giovanni brak in 1789 de Franse Revolutie uit. Dat was natuurlijk geen gevolg van die opera’s, maar de omwenteling werd, voor de goede verstaander, in die opera’s al aangekondigd. "Het verleden is het heden gezien door de ogen van de toekomst", zo stelt Van ’t Hek. Hij is daarmee in gezelschap van Geert Mak die ook zegt dat het kenmerk van de geschiedenis is dat je pas achteraf de verbanden gaat zien.
De eerste verandering die door beide opera’s werd aangekondigd, is de kanteling van een verticaal georganiseerde maatschappij naar een horizontale structuur. In de verticale maatschappij stond God aan het hoofd, daaronder de koningen en de adel en helemaal onderaan het volk. Aan de vooravond van de industriële revolutie verscheen in 1776 het magnus opum van Adam Smith, An inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations. Smith maakte duidelijk dat het fundament van de maatschappij niet berustte op een door hogerhand bepaalde structuur, maar op relaties gebaseerd op ruil, tussen staten, maar ook tussen mensen. Deze verandering wordt belichaamd in Leperello, de dienaar van Don Giovanni, en door het personage van Figaro. “Wij willen geen dienaar meer zijn", zeggen ze bijna letterlijk.
Weinsteinaria
De tweede verandering is de opkomst van het feminiene ten koste van het masculiene. De man had het eeuwenlang voor het zeggen, en dat had, volgens Van ’t Hek, alles te maken met het christendom. De vrouw had niets in te brengen, en was in de anachronistische bewoording van de spreker, "niet meer dan een wandelende magnetron". In navolging van het Bijbelverhaal was de vrouw niet meer dan een rib uit het lijf van de man - naarmate de welvaart van de bovenklasse steeg, ook steeds meer in figuurlijke zin. Don Giovanni, die letterlijk in ieder stadje en ander schatje had, is de karikatuur van de dominante man, van de rokkenjager, voor wie vrouwen gebruiks- en wegwerpartikelen zijn. De aria waarin dit wordt bezongen, wordt door de spreker de ‘Weinsteinaria’ genoemd. De nieuwe tijd van de Franse revolutie, kondigt ook het einde van de dominantie van het masculiene aan. Don Giovanni eindigt in de hel. Dat gebeurde ook al in de Don Juan van Molière, meer dan honderd jaar daarvoor, maar wij krijgen niet de gelegenheid om de conferencier te vragen hoe dat zich verhoudt tot zijn stelling, want behalve meeslepend is hij ook onstuitbaar.
Billetjesrecht
In de 18e eeuw werd in alle ernst nog de vraag gesteld of de vrouw daadwerkelijk bijdroeg aan de conceptie van het kind. De vrouwelijke eicel van zoogdieren werd pas in het begin van de 19e eeuw aangetoond. Le Nozze di Figaro voert een nieuwe man en ook een nieuwe vrouw ten tonele, Susanna de toekomstige bruid van Figaro. Deze Figaro, dienaar van de Graaf, staat op het punt staat om te gaan trouwen. De graaf geilt op zijn “ius primae noctis”, het recht dat de heer had op de eerste bruidsnacht van zijn dienaren. “Ja, hoe leg je dat in Emmen uit?”, vraagt Van ’t Hek zich af. Het publiek helpt hem uit de droom en leert hem een nieuwe term: 'het billetjesrecht'.
De Graaf, en daarmee de hele adel, wordt op de hak genomen. Als hij gebruik denkt te gaan maken van zijn billetjesrecht met Susanna, blijkt Susanna zijn eigen verklede vrouw te zijn. Hem rest niets anders dan vergiffenis te vragen: “Contessa, perdono”. Van ’t Hek spoort de mannen in het publiek aan om net als de Graaf voor hun dame op de knieën te gaan. Het zou het hilarische einde van een mooie avond kenniscabaret worden.
Gele hesjes tegen het Kapitaal
De ordening van de samenleving is gekanteld, het principe van de hegemonie van de man over de vrouw is onderuit gehaald (het principe wel, maar de praktijk zou daar nog zeker twee eeuwen over doen), wat nog rest is het slechten van de macht van het kapitaal, aldus nog steeds de broer van. Het Kapitaal van Piketty uit 2013, zou volgens de operaconferencier wel eens dezelfde invloed kunnen hebben als het boek van Adam Smith in 1776. Deze revolutie van de toekomst wordt nu niet meer aangekondigd door de opera, maar door de gele hesjes.
Emmen operastad?
Maakt deze avond van Emmen een ‘operastad’, zoals inleider Wim Rodenhuis hoopte? Zeker is dat deze avond de wereld voor veel bezoekers op zijn kop heeft gezet. De operaliefhebbers belandden tot hun schrik in het kamp van de gele hesjes. Degenen die weinig tot niets met opera hadden, ontdekten dat opera meer is dan suffe gilmuziek uit vervlogen tijden, maar op een spannende manier iets zegt over de tijdgeest van toen en nu. Maar dan moet je de taal wel begrijpen, en zijn onder- of boventitels onontbeerlijk, zo toonde deze avond ook aan. Het Zuidoostdrentse publiek begreep dat iedereen baat heeft bij muziek. In de woorden van Van ’t Hek: “Muziek bestaat om emoties te kanaliseren”.