09 mrt 2022
Je brein de baas
Invloed van het bewuste denken
Verslag
Na twee jaar, keerde het Kenniscafé terug naar het ‘oude normaal’: een lezing van een spreker in levende lijve voor een uitverkochte zaal (180 betalende bezoekers), met een hapje en een drankje na afloop. Het thema was het menselijk bewustzijn en de invloed van het bewuste denken.
Vooraanstaand hersenonderzoeker
De spreker, prof. dr. André Aleman gaf zijn lezing de titel 'Je brein de baas' naar zijn gelijknamige boek uit 2017. Aleman (Leiden, 1975) is als hoogleraar Cognitieve Neuropsychiatrie verbonden aan de afdeling Neurowetenschappen van het UMCG en de afdeling Psychologie van de RUG in Groningen. Hij doet onderzoek naar onderwerpen als zelfmoord, veroudering, schizofrenie en depressie. Hij is een autoriteit op zijn vakgebied en staat bekend als een vooraanstaand hersenonderzoeker. Hij behoort tot de wetenschappers die zijn onderzoek ook toegankelijk maken voor het grote publiek, met titels als Hersenspinsels (2011), Het Seniorenbrein (2012) en Je brein de baas (2017). Zijn nieuwste bundel met de titel Wie is er hier nu verward? is in 2022 verschenen.
Hersenquiz
Aleman begint zijn lezing met een hersenquiz als warming-up. Voor de websitebezoekers die de lezing niet hebben bijgewoond, staan de antwoorden aan het einde van dit verslag.
- Hoeveel kilogram hersenen hebben wij eigenlijk?
- Hoeveel procent van ons lichaamsgewicht is dat?
- Hoeveel energie gebruiken onze hersenen (als percentage van ons totale energieverbruik)?
- Hebben mannen een groter brein dan vrouwen?
- Hoeveel procent van onze hersencapaciteit gebruiken wij gemiddeld als wij actief zijn?
- Hoeveel procent van onze hersenen bestaat uit vet?
- Hoeveel procent van onze hersenactiviteit is bewust?
- Hoeveel procent weten wij naar schatting over de werking van ons brein?
Summum van complexiteit
Onze hersenen zijn het summum van complexiteit, zo sluit Aleman deze warming-up af. Het brein bevat 86 miljard neuronen die elk 5000 à 10.000 verbindingen maken naar andere neuronen, via biljoenen contactpunten. Geen wonder dat de oorzaken van de meeste hersenaandoeningen niet bekend zijn. Het hersenonderzoek is niet voorbehouden aan psychiaters, maar er wordt ook veel wiskundig onderzoek gedaan, visueel onderzoek en scheikundig onderzoek.
Wie is de baas?
Het thema van de avond is de vraag of wij ons brein de baas zijn of dat het brein onze baas is. Kunnen wij onze hersenactiviteit bewust sturen of bepaalt ons onder- of onbewuste brein altijd wat wij doen? Heel scherp gesteld: bestaat de vrije wil? Het is geen gekke vraag als je weet welk deel van onze hersenactiviteit onbewust is. Sinds de tweede helft van de vorige eeuw zijn veel psychologen en filosofen van mening dat die vrije wil niet (echt) bestaat. De meest bekende vertegenwoordiger van deze stroming in Nederland is professor Dick Swaab van het boek met de veelzeggende titel Wij zijn ons brein. Het zijn niet de minsten die deze mening verdedigen: Ab Dijksterhuis, Het slimme onbewuste; Daniel H. Wegner, De illusie van de bewuste wil; Yuval Noah Harari, Sapiens en Homo Deus; Francis Crick, The Astonishing Hypothesis. The Scientific Search fort he Soul; en Victor Lamme, De vrije wil bestaat niet. Aleman citeert met instemming de filosoof Daniel Dennett, die Lamme en Swaab in zijn “schurkengalerij van de wetenschap” plaatst. Als er geen vrije wil is, zijn mensen ook niet verantwoordelijk voor hun daden. Natuurlijk is de vrije wil iets abstracts, zegt Dennett, maar dat geldt ook voor een belofte, een afspraak tussen twee mensen. Die bestaat wel terdege maar is niet materieel te lokaliseren in je hersenen.
Hersenen en geest
Aleman definieert onze hersenactiviteit als het biologisch substraat van de menselijke geest. Hoe verhoudt die menselijke geest zich dan tot de hersenmassa? Hij vergelijkt het met een borduurwerk: het is een ‘ding’ met twee facetten; aan de achterkant zie je de hersenen, aan de voorkant de geest, die betekenis geeft.
Mensen kunnen hun gedachten bewust sturen, zo toont Aleman aan. Eerste bewijs: bij een experiment met patiënten in coma, wordt hun gevraagd in gedachten een potje tennis te spelen. In hun hersenen zijn dan exact dezelfde patronen waar te nemen als bij mensen die in het echt een tennisbal volgen. Tweede bewijs: mensen met apathie oftewel avolitie ontbreekt het aan een wil; ze komen tot niets. Door een defect in hun hersenen kunnen zij niet wat andere mensen wel kunnen: hun gedachten en hun gedrag bewust sturen.
Het Libet-experiment
Het idee dat de vrije wil niet bestaat, wordt afgeleid uit het zogenaamde experiment van Libet uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Bij dat experiment moesten proefpersonen zelf beslissen wanneer ze op een knopje wilden drukken. Maar uit de geregistreerde signalen in de hersenen bleek dat de hersenen die beslissing al weergaven (het ‘bereidheidspotentieel’) voordat de proefpersoon op het knopje drukte. Met Aleman kan het publiek zich alleen maar verbazen dat uit zo’n simpel experiment zulke vergaande conclusies werden getrokken: is dat vrije wil, een proefpersoon die gevraagd wordt op een door hem te kiezen moment op een knopje te drukken? Aleman betwist dan ook niet het experiment als zodanig, maar wel de interpretatie ervan. Het bereidheidspotentieel is mogelijk de reflectie van de opbouw van het bewuste denken. De psychologen en filosofen die zeggen dat de vrije wil niet bestaat, hebben het dus bij het verkeerde einde, volgens Aleman.
Niet alle goede voornemens mislukken. Dus...
Maar hoe kun je dan aantonen dat de vrije wil wel bestaat? De professor komt met een reeks aan alledaagse voorbeelden, die aantonen dat wij ons gedrag wel degelijk kunnen sturen, al is dat niet altijd makkelijk… Denk aan de 20% goede voornemens die wél worden uitgevoerd. Of aan mensen die erin slagen een verslaving te doorbreken. Of aan de voorbeelden waarbij mensen hun aandacht bewust kunnen sturen en verleggen, zoals bij emotieregulatie, bij mindfulness en meditatie, waarvan het resultaat zichtbaar is op hersenscans.
Shooter game
Een onthutsend, maar overtuigend experiment is de zogenaamde ‘shooter game’, waarbij proefpersonen zogenaamd moeten schieten op personen die bedreigend gedrag vertonen. Het blijkt dat iedereen (alle witte proefpersonen?) dan verhoudingsgewijs meer gekleurde medemensen ‘doodschiet’ dan witte. Maar als de proefpersonen hierop worden gewezen, zijn ze in een tweede ronde minder discriminerend. Het is dus mogelijk je eigen gedrag te sturen. Kortom, wij zijn meer dan alleen ons brein, zo concludeert Aleman. En ook hij staat niet alleen met zijn mening. Behalve op zijn eigen boek, wijst hij op Roy Baumeister, Wilskracht; Herman Kolk, Vrije wil is geen illusie; en Marc Slors, Dat had je gedacht.
Interactie met publiek
De wetenschapper Aleman weet het geïnteresseerde publiek van leken goed te boeien. Tijdens de lezing zorgt hij voor een goede interactie en na afloop gaat hij uitvoerig in op de vragen. Hecht maar niet al te veel waarde aan dromen, is zijn advies. Tja, of emotionele intelligentie te meten is? Het lijkt er in ieder geval op dat iemand met een hoge emotionele intelligentie zijn brein beter de baas is. Is er een relatie tussen de sociale klasse en de mate van controle over je brein? Er is in ieder geval een correlatie tussen hoger opgeleid en meer controle over je eigen brein. Een vragensteller die verwijst naar de theorie van de taalkundige Chomsky over de aangeboren taalstructuren die in onze hersenen verankerd liggen, verleidt de spreker ten slotte tot een uitweiding over de schaarse, maar tot de verbeelding sprekende cases van ‘wolfskinderen’, kinderen die in de wildernis zijn opgegroeid, als baby menselijk contact ontbeerden en daarna nooit meer goed leerden spreken.
Antwoorden op de vragen van de hersenquiz
- 1,5 kg
- 2%
- 20 à 22 %
- Ja, ook relatief
- 70%
- 60%
- 10%
- 30% (dit is per definitie een ruwe schatting)