 
                    08 okt 2025
Het onbehagen van juf Ank
door Ronald van Steden
Verslag
Het Kenniscafé Emmen opende het (vijftiende!) seizoen 2025-2026 met een avond over het gevoel van onveiligheid en onbehagen in de maatschappij. Het is het onderzoeksterrein van politicoloog Ronald van Steden, hoofddocent Bestuurskunde op de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zijn lezing draagt de titel van het populairwetenschappelijke boek dat hij over zijn onderzoek publiceerde ‘Het onbehagen van Juf Ank’.
Wij wonen in een gaaf land”, zo citeert de spreker oud-premier Rutte. Nederland is een ‘aangeharkt’ en rijk land waar de meeste dingen goed geregeld zijn. Wij behoren volgens internationale onderzoeken ook tot de gelukkigste landen ter wereld. De criminaliteitscijfers zijn de afgelopen decennia fors gedaald. Objectief gezien is Nederland nog nooit zo veilig geweest als nu. Toch lijken gevoelens van ontevredenheid, vervreemding, bezorgdheid over de toekomst en polarisatie te overheersen. Heel veel mensen ervaren een gevoel van onveiligheid.
Het thema veiligheid en het daaraan gekoppelde maatschappelijk onbehagen is overigens niet iets van de laatste paar jaar. Sinds de aanslag op de Twin Towers op 11 september 2001, komt het met enige regelmaat terug. Pim Fortuin had het al over ‘de verweesde samenleving’. Een van de kabinetten Balkenende kwam in 2022 met het plan ‘Naar een veiliger samenleving’. En zelfs de meest gebruikte leesmethode in het basisonderwijs heet ‘Veilig leren lezen’.
De obsessie met veiligheid is volgens Van Steden de spiegel van het maatschappelijk onbehagen. Dat leidt tot drie vragen:
- Wat is dat maatschappelijk onbehagen precies?
- Wat is het verband tussen dat onbehagen en veiligheid?
- Wat kunnen wij doen om het gevoel van onbehagen en onveiligheid te verminderen?
Het onbehagen
Het gevoel van onbehagen is net zo min nieuw als het gevoel van onveiligheid. Ook rond het jaar 1000 was er een groot gevoel van onbehagen en onzekerheid. En sinds de oudheid roepen alle oudere generaties al dat het vroeger allemaal beter was. Het gaat ons individueel goed, maar als groep zijn wij ontevreden. Nederland wordt grimmiger. "Met mij gaat het goed. Met ons gaat het slecht", zo vatte Paul Schnabel dit sentiment samen. De belangrijkste oorzaken van het maatschappelijk onbehagen zijn de individualisering, de globalisering, de digitalisering en de secularisering.
Dit gevoel wordt samengevat door Juf Ank uit de televisieserie De Luizenmoeder, die zegt: "Basisvertrouwen. Dat is wat hier ontbreekt". Zonder dat basisvertrouwen hebben wij immers: "allemaal de onweerstaanbare neiging elkaar de hersens in te slaan".
Veiligheid
Objectief gezien is Nederland veiliger dan ooit, maar zo wordt het niet ervaren. Van Steden vergelijkt het met reizen met de auto of met het vliegtuig. Het vliegtuig is veel veiliger, maar de meeste mensen stappen met een meer onbekommerd gevoel in de auto dan in het vliegtuig. Veiligheid en ervaren veiligheid zijn niet hetzelfde. Het wantrouwen overheerst in Nederland. Firma’s die videodeurbellen, camera’s en hekken leveren, doen goede zaken.
Maar ook hier past een relativering, volgens de spreker. Bestaansangst maakt deel uit van de menselijke conditie, zo haalt hij filosoof Sören Kierkegaard (1813-1855) aan. En wat is veiligheid? Je kunt veiligheid negatief definiëren: het is het bestrijden of voorkomen van onveiligheid. Dit is de juridische lezing, ooit verwoord door Hobbes (1588-1679) die stelde dat overheden hun bestaansrecht ontlenen aan de behoefte van veiligheid van de burgers. Deze ‘aardse veiligheid’ wordt ook ‘securitas’ genoemd. Maar je kunt veiligheid ook positief definiëren, als de behoefte aan geborgenheid, aan basisvertrouwen, aan bescherming door en voor elkaar. Dan hebben wij het over de ‘certitudo’ van Maarten Luther (1483-1546). En over Juf Ank.
Wat kunnen wij eraan doen?
Het vertrouwen van de meeste groepen in de overheid is gedaald, bij de hoger opgeleiden (pardon, theoretisch opgeleiden) het minst. Dat leidt tot de vragen of onze overheid wel goed gekozen doelen nastreeft, of de overheid nog voldoende aandacht voor de mensen heeft en of de overheid niet op een te grote afstand van de burgers is komen te staan. De overheid weet dus wat haar te doen staat: dichter bij de burgers gaan staan, meer empathie tonen (zoals een van de vragenstellers het formuleerde), beter luisteren, ook naar de ‘street level professionals’, de dienaren van de overheid zoals politieagenten en boa’s die de burgers nog recht in de ogen kijken. En de taken beleggen op het laagst mogelijke niveau (subsidiariteit).
Maar het is niet de overheid alleen. De samenleving is nu eenmaal niet 100% maakbaar. Ook wijzelf moeten allemaal een steentje bijdragen. Van Steden, docent bestuursrecht aan de Vrije Universiteit en auteur van een essay over veiligheid voor het wetenschappelijk instituut van het CDA, pleit voor een herwaardering van het maatschappelijk middenveld, voor plekken van ontmoeting zoals vrijwilligersorganisaties, sportclubs, kerken en de ANWB (al heeft die zich volgens Van Steden in de loop der jaren ontwikkeld tot een bureaucratische belangenorganisatie). De avond van het Kenniscafé krijgt ter plekke een aureool van zingeving.
Broodfondsen voor ZZP’ers en ook bewegingen als Extinction Rebellion zijn in dit verband volgens de spreker hoopvolle initiatieven. Het maatschappelijke onbehagen heeft ook de potentie om mensen in beweging te krijgen en verandering in gang te zetten.
Vragen: Liminale fase en vertrouwen in de volgende generatie
Na de pauze gaat de spreker in op de vele vragen van het publiek. Eén van de bezoekers vraagt of het onbehagen niet onontkomelijk hoort bij de liminale fase waar de wereld zich nu in bevindt. Het begrip is afgeleid van het Latijnse woord limes dat grens betekent. De liminale fase is de overgangsperiode waarin de maatschappij zich tussen twee situaties of levensfasen bevindt, waarbij de oude status is losgelaten maar de nieuwe nog niet volledig is begonnen. Dat vat de lezing van Van Steden aardig samen en onderstreept de verwijzing van de spreker naar de situatie rond het jaar 1000.
Net zoals Van Steden zijn lezing optimistisch afsloot (wij kunnen er zelf iets aan doen!), getuigt ook de laatste opmerking van een bezoeker van vertrouwen in de nieuwe generatie. De vragensteller (veel vragenstellers plaatsen eigenlijk een opmerking...) heeft vertrouwen in de kinderen die op zaterdag heerlijk voetballen, maar zich storen aan de opmerkingen van de volwassenen langs de lijn en daarom het voorstel deden dat de ouders zich er niet meer mee mochten bemoeien. 
 
                                 
                                 
                                 
                                 
                                 
                                 
                                 
                                 
                                 
                                